Ze was het helemaal niet van plan geweest. Lucifer, haar kat, zat bij de keukendeur ongeduldig met zijn staart te zwiepen. Toen ze de deur voor hem opende, lokte de zoete geur van bloesem haar naar buiten. Een merel vloog weg. Hij had een worm gevangen en bracht het nu naar het nest in de heg. De jonge vogeltjes piepten. Lucifer was plat op zijn buik gaan liggen en mauwde naar ze. Maar geduld had hij nooit. Algauw verdween zijn zwarte staart tussen de groene bladeren. Die kwam voorlopig niet meer terug.
De zon scheen warm in haar gezicht. Ze kon zich er niet toe zetten om weer naar binnen te gaan. Op de keukentafel lag haar laptop als een zwart rechthoekig oog naar haar te loeren. Een hol oog dat, als het scherm eenmaal was opengeklapt, haar helemaal zou leegzuigen.
Gisteren had ze wel vijf afwijzingen in haar mail gekregen. Wat was er toch mis met haar cv. Stelde al die kennis en werkervaring van de afgelopen jaren dan helemaal niets voor? Boventallig was ze geweest. Maar nu geen enkel bedrijf haar uitnodigde voor een gesprek begon
ze daaraan te twijfelen. Haar baas had gewoon van haar af willen zijn. Ze zat nu al maanden thuis. En het leek wel alsof iedereen die ze sprak haar nog meer wilde ontmoedigen. ‘Let maar op,’ zeiden ze dan. ‘In deze tijd vind je niet gauw een baan. Je mag blij zijn als je werk hebt.’
Ze liep verder de tuin in en ging op het gras zitten. Twee libellen cirkelden voor haar ogen in het rond. Steeds hoger en hoger vlogen ze.
Ze keek ze na totdat ze als zwarte stippen oplosten in de lucht.
Wat zou er vandaag in haar horoscoop staan? Volgens de weekhoroscoop van afgelopen maandag zou deze week in het teken staan van geluk. Daar had ze anders nog niets van gemerkt. Het was nu alweer vrijdag. Ging het dan vandaag eindelijk gebeuren? Straks nog maar een keer haar horoscoop checken. Daarna wat nieuws lezen, haar mail bekijken, vacatures zoeken, weer haar mail bekijken, checken of haar weekhoroscoop misschien niet iets anders bedoeld kon hebben. Gisteren las ze een verhaal over een vrouw die niet meer rond kon komen, in een caravan was gaan wonen en iedere week naar de voedselbank moest. Wat zou dat kosten, een caravan huren?
Haar handen aaiden het gras dat zacht en koel aanvoelde onder haar handpalmen. Ze ging op haar rug liggen. Grassprieten prikten in haar nek.
En toen zag ze het.
De wolken. Ze bewogen niet. Althans, zo leek het. Want als ze wat beter keek, groeiden sommige wolken steeds groter totdat een paar dunne, witte slierten zich losmaakten, om elkaar heen wervelden en samensmolten tot kleine wolkjes. Ze begon nu ook de diepte te zien. De zon kleurde de wolken die dichtbij waren grijs. Wat verder weg waren ze geel, weer wat verder weg wit. Het had iets weg van een reusachtige bergketen waar achter iedere bergtop weer een nieuw panorama verscheen. Even later leek het weer meer op een landkaart. Grote continenten en versnipperde eilandjes dreven voort in een blauwe oceaan. Een wereld die nooit in kaart gebracht kon worden.
Twee witte gestalten maakten zich los uit een grote, grijze wolk. Hun armen raakten verstrengeld in elkaar. De eerste passen waren gezet.
Ze liet zich meedrijven met het paar en zag hoe ze, wenteling na wenteling, langzaam van koers veranderden. Het deed haar denken aan haar opa en oma. Ze dansten vroeger graag. Er was een wals waar ze erg van hielden. Oma vertelde haar daar vaak over.
‘Kon ik het nog maar,’ zei ze dan terwijl ze over haar benen wreef.
‘Niets blijft zoals het is, lieve kind.’
Hete tranen drupten langs haar kin in het gras. Ze miste oma nog altijd.
Iemand streek langs haar arm. Ze schrok op en keek opzij. Het was Lucifer. Hij spinde luid en rekte zich naast haar uit op het gras.
‘Je liet me schrikken jongen,’ fluisterde ze. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes, rolde zich om en stond weer op. Ze bleef liggen en kantelde haar hoofd naar achteren om hem na te kijken. Ondersteboven liep hij over een groen tapijt naar een huis dat op zijn kop stond. Door het raam zag ze het blad van de keukentafel in de lucht zweven. Haar laptop klemde zich er verbeten aan vast.
Ze knipperde met haar ogen en keek weer naar de lucht. Het danspaar vergat een paar pasjes. Ze struikelden, lieten elkaar los en smolten weg in een langwerpig wolkenschip dat over haar heen voer. Ze veegde haar tranen weg en sloot haar ogen.
Toen ze haar ogen weer opende, waaierden er witte vlokken uit over een hemel die al wat donkerder kleurde. Roze penseelstreken veranderden het decor. Lucifer duwde met zijn kopje tegen haar hoofd. Het was etenstijd, tijd om op te staan. Ze liep hem achterna naar binnen. Nu pas merkte ze dat het blok, dat ze de laatste tijd steeds zwaarder op haar borst voelde drukken, verdwenen was. Warm en kalm bruiste er een stroom vanbinnen. Van haar hoofd tot haar tenen. En dan weer andersom. Ze voelde zich als de wolken in de lucht die zich zonder enig verzet lieten leiden door de wind. In een oneindige wals naar het onbekende.
Ze gaf Lucifer zijn brokjes, pakte daarna haar laptop van de tafel en borg het op in de kast. Morgen zou er weer een nieuwe dag zijn.
Ze keek ernaar uit.
17 januari 2022