Minibieb

Een diepblauwe kaft lonkte naar mij vanuit het vitrinekastje. Hunkerend opende ik het deurtje. Toen ik het boek opensloeg, zag ik vanuit mijn ooghoeken dat er iemand naast mij stond. Het was een man in een lange zwarte jas. Hij nam een trek van zijn sigaret en zei met een hese stem: ‘Een uitstekende keuze.’

Ik nam het boek onder mijn arm en liep de straat uit. De rilling die over mijn rug kroop, negeerde ik. Ik weet nog dat ik thuis op de bank neerplofte en niet kon stoppen met lezen. Totdat Tibbe op schoot sprong en kopjes tegen mijn arm gaf. Het was brokjestijd.

Het boek voelde zwaar aan in mijn handen toen ik het op de salontafel wilde leggen. Ik kreeg een hartverzakking. De man in de zwarte jas zat tegenover mij in de leunstoel.

‘Wat vond je ervan?’ vroeg hij met een raspende stem. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik had namelijk geen idee wat ik gelezen had. Met een klap sloeg ik het boek dicht. Ik keek weer naar de stoel maar de man zat er niet meer in. Wel rook ik vaag een sigarettenlucht.

Ik had op dat moment het boek bij het oud vuil moeten gooien. Maar ik kon het niet, ik moest weten waar het verhaal over ging. Ik nestelde mij weer op de bank en las.

Toen ik opkeek zat hij er weer. Hij zei niets, hij keek alleen maar naar mij met grote donkere ogen die diep verzonken lagen in een uitgemergeld gezicht. De man wees met een bevende vinger naar het boek. ‘Lees’, fluisterde hij. Het boek drukte zo zwaar op mijn schoot dat ik onmogelijk nog uit de bank kon opstaan.

Bladzijde na bladzijde sloeg ik om. De telefoon rinkelde in de verte en hield uiteindelijk op. Ik kreeg honger, mijn mond werd steeds droger, Tibbe kwam mij niet meer opzoeken. Toch moest ik verder lezen.

Ik schrok op van een harde kuch. De man in de zwarte jas drukte een sigaret uit op leuning van de stoel. Er zaten al heel wat brandvlekken in, zag ik nu. Ik keek om mij heen en zag Tibbe op de grond liggen. Vliegen zwermden om zijn kop. Ik wilde gillen maar er kwam geen geluid uit mijn keel.

De man in de zwarte jas stond op en torende boven mij uit. ‘Ik wist wel dat je het in je had’, zei hij. Ik kon niets uitbrengen. Hij drukte een pakje sigaretten in mijn hand. ‘Hier, het helpt tegen die vieze oudeboekenlucht.’ Zijn schorre lach stierf weg terwijl mijn lichaam het boek in werd gezogen. ‘Haal me hier uit!’ schreeuwde ik nog. Maar wie zou mij kunnen horen?

En nu wacht ik op jou. Misschien wel in de minibieb bij jou om de hoek. Toe dan, open mij. Ik weet dat je niets liever wilt. Heb je er bezwaar tegen als ik rook?

22 februari 2023  

Lees ook:

Lees ook:

Laat gerust een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *