Reizen tijdens de ochtendspits. Half slaperig mensen ontwijken, mij tussen brede ruggen doorwurmen om maar in die trein te komen. 

Een kwartier lang opgesloten zitten met mensen die net zo graag als ik die trein weer uit willen. Proberen de lucht van koffie, parfum, zweet, zure regen, drinkyoghurt, een ontsnapte scheet vooral maar niet te diep in te ademen. De muziek in mijn koptelefoon zo hard mogelijk zetten als er in mijn buurt iemand iets te opgewekt een gesprek aan het voeren is met een medepassagier. Vervolgens weer de trein uit strompelen. Dan zigzaggend door de mensenmassa heen om zo snel mogelijk het station achter me te laten.

Wat had ik hier vroeger een hekel aan toen ik iedere dag met de trein naar mijn werk moest. Inmiddels werk ik al jaren in mijn eigen woonplaats en kan ik op de fiets naar mijn werk. Ik zou nooit meer anders willen. Tenminste dat dacht ik.

Hoera, een treinstoring!
Ja, jij bent gek! zou je nu misschien denken. Vroeger zou dat voor mij ook de ergste ramp zijn geweest na een lange werkdag. Maar een jaar geleden had ik een andere ervaring. Ik moest een cursus volgen in het midden van het land en ik had de trein genomen. Ik dacht dat ik op de terugreis misschien te moe zou zijn voor een lange autorit. De terugreis verliep soepel. Het was wel een beetje spannend omdat het coronavirus weer de kop op stak. Ik voelde me niet comfortabel in een drukke trein waar de anderhalve meterregel al een tijdje was opgeheven.

Ik was dan ook blij dat ik die trein uit kon. Over een kwartier zou mijn volgende trein vertrekken en dan was ik thuis. Wat keek ik daar naar uit. Had ik even pech.

Toen ik op het perron aankwam waar mijn trein stond te wachten, stroomde mij een mensenmassa tegemoet. Ze oogden een beetje onrustig. Niets vermoedend stapte ik een leeg treinstel in. Gelukkig, ruimte genoeg, dacht ik nog. Toen hoorde ik een stem uit de luidspreker komen: ‘Helaas rijdt deze trein niet verder vanwege een stroomstoring.’ Klotezooi. Had ik maar de auto genomen.

Paniek
Gek genoeg voelde ik niet de paniek die ik vroeger wel voelde als de treinen plotseling niet meer reden. Ik besloot op een trap te gaan zitten en rustig te wachten op nieuwe mededelingen. Ik haalde een e-reader uit mijn tas en begon aan een nieuw boek. Ik was zo verdiept in het verhaal dat ik niet merkte dat het om mij heen steeds drukker werd. Meer mensen hadden mijn voorbeeld gevolgd en streken neer op de trap. Toen ik opkeek, kreeg ik een glimlach op mijn gezicht.

Voor mij ontvouwde zich een tafereel van mensen die gejaagd heen en weer liepen, schreeuwden tegen de conducteur, geagiteerd op hun telefoon stonden te tikken of paniekerig aan het bellen waren. Een meisje rende op mij af en riep: ‘Een Uber, ik heb een Uber! Moet jij ook naar Utrecht?’

Doe even normaal
Dat dacht ik even, toen dat meisje buiten adem op mij af kwam gestormd. Maar ik vond het ook wel aardig van haar dat ze andere mensen wilde helpen. Het meisje was inmiddels weer verdwenen maar nog steeds zat ik alle mensen op het perron in mij op te nemen. Ik voelde me gelukkig, al snapte ik nog niet precies waarom.

Sommige mensen hadden nog een mondkapje half aan een oor hangen. Sinds kort mochten de mondkapjes af op het station. En toen snapte ik waarom ik hier zo relaxed op de trap zat. Ik genoot van een moment waarin alles weer even normaal leek. Alsof corona niet bestond. Al die tijd had ik die lockdowns weggewuifd als iets wat wel te overzien was. Ik kon nog steeds lekker naar buiten, familie en vrienden kon ik blijven zien met anderhalve meter afstand ertussen. Zo erg was het toch allemaal niet?

Zat ik iedere dag maar weer in de ochtendspits
Zo ver zou ik dan ook weer niet willen gaan. Maar toen ik daar op die trap naar alle mensen zat te kijken, betrapte ik mezelf erop dat ik met enige weemoed terugdacht aan die tijd. Een tijd waarin alles zo vanzelfsprekend leek. Een tijd zonder die onderliggende angst dat je misschien wel eens heel erg ziek kon worden van een virus en zou eindigen op de IC. Dat zorgeloze alledaagse had ik meer dan een jaar toch best gemist.

De oude dametjes en de kraai
Wat heeft dit alles nu te maken met mijn verhaal Kraai? Deze stationsscene is de achtergrond van mijn verhaal geworden. En dan waren er ook nog de twee oude dametjes. Voorzichtig schuifelden ze tussen de drukke menigte door naar de trap. Ze zagen er moe en uitgeput uit. Ik maakte plaats voor ze en ging een paar treden lager zitten. ‘Wat ben je toch een lieverd,’ zeiden ze. Ik voelde me even trots. Wat was ik toch een goed mens.

Ik las weer verder in mijn boek toen ineens een kraai rakelings over mijn hoofd scheerde. Ik schrok op en greep automatisch naar mijn tas. Daar zat nog een krentenbol in. De kraai hupte op en neer voor mijn voeten. Terwijl ik mijn tas op mijn schoot legde, zag ik dat ik de rits al die tijd open had laten staan. Ik controleerde de inhoud, maar alles zat er nog in. In mijn hoofd ontstond een verhaal over twee oude dametjes die van de gelegenheid gebruik maakten om iets uit de tas te stelen. Hoe dat verder uitpakt lees je hier.

Wie is de hoofdpersoon?
Ik durf bijna niet te zeggen dat de hoofdpersoon op mij lijkt. De vrouw is niet erg aardig als ze haar krentenbol niet wil geven aan een oud dametje. Ja, er zit zeker een stukje van mijzelf in. Maar misschien ook wel een stukje van ieder mens. Want hoe reageer jij als je moe bent, honger hebt en je vastzit op het station? Lijken we dan allemaal niet een beetje op de kraai die er altijd alert op is om overal iets van mee te pikken als hij de kans krijgt?

Normaal door het leven
Ik heb erg veel plezier beleefd aan het schrijven van dit verhaal. Terwijl ik dit schrijf, ben ik blij dat ik een groot deel van 2022 zonder anderhalve meter afstand feestjes heb kunnen vieren en concerten heb bezocht. En ik ben ook blij dat ik niet echt bang meer ben geweest om heel erg ziek te worden. Ik hoop voor mijzelf en voor iedereen om mij heen dat we vanaf nu weer normaal door het leven kunnen.

21 oktober 2022  

 

Lees hier Kraai:

Laat gerust een reactie achter.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *