Het was zondagochtend toen Lisanne met haar rugzak op haar rug langs de hazelaarbomen liep. Zelfs op deze laatste dag kwetterden de koolmeesjes nog altijd niet. Vandaag zou ze haar bakken opruimen. Ze had nog een zwaar hoofd van de wijn van gisteravond.

(Lees hier het eerste deel van “Het Boeddhabeeld“)

‘We gaan dit uitzoeken!’ had Margreet haar verzekerd toen ze afscheid van elkaar hadden genomen. Lisanne schudde haar hoofd. Voor haar viel er niets meer uit te zoeken. Ze wilde hier niet meer zijn. Haar moestuinproject was mislukt, niemand vond haar aardig en ze werd ook nog eens beschuldigd van vandalisme. In gedachten zag ze het minzame lachje van Thijs. ‘Het zit er bij jou gewoon niet in Lies. Alles wat uit jouw handen komt mislukt.’ Ze kon wel janken.

Ineens zag ze iets bewegen vanuit haar ooghoeken. Ze bleef op het pad staan. Ze wist het niet zeker maar ze dacht een blauwe vlek gezien te hebben tussen de hazelaars. Haar hart maakte een sprongetje. Lisanne tuurde door de bladeren maar ze zag niets. ‘Agaat?,’ riep ze zachtjes, ‘ben jij daar weer?’

Er kwam geen reactie. Lisanne kon de impuls om in de tuin te gaan kijken niet bedwingen. Wat maakte het ook nog uit, ze zou hier toch nooit meer terugkomen. Haar handen streken over de wilde bloemen toen ze het paadje naar de open plek volgde. Daar zag ze Misty tussen de rotstuintjes zitten. Misty keek even op en at verder van de brokjes uit een bakje dat nog niet zo lang geleden moest zijn bijgevuld. Lisanne keek om zich heen. Ze had verwacht dat de woekerende klokjes zich inmiddels wel verspreid zouden hebben over de grond maar ze leken nauwelijks gegroeid te zijn. Iemand moest hier geweest zijn om de tuin bij te houden, dat kon niet anders. Maar er was verder niemand. Toch had ze een blauwe vlek gezien. En nu ze hier zo stond had ze sterk het gevoel dat er iemand naar haar keek.

‘Agaat, ik ben het maar. Lisanne.’ De wind deed de bloemen ruisen en de bladeren van de hazelaars ritselden. Maar er kwam geen antwoord. ‘Ze denken dat ik het Boeddhabeeld heb vernield, maar ik heb er echt niets mee te maken. En nu mag ik niet meer in de buurttuin komen.’ Ineens schoot Misty weg tussen de stenen. Lisanne schrok ervan. Ze draaide zich om en zag een gestalte uit de bloemen oprijzen.

Het was Erik met zijn blauwe pet. Lisanne zocht naar een vluchtroute maar Erik versperde haar de weg. Hij deed een stap naar haar toe. ‘Ik weet dat jij het niet was,’ zei hij vlug en hij maakte een handgebaar om haar gerust te stellen. ‘Hoe weet jij dat dan?’ Haar stem sloeg over. Erik haalde zijn telefoon uit zijn broekzak en wenkte haar dichterbij te komen. ‘Omdat ik de beelden heb. Nou ja, een deel daarvan. Dit moet je echt even gezien hebben.’

Lisanne kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en liep naar hem toe. Hij gaf haar zijn telefoon. Het beeld op de telefoon zoomde in op de tuin van Agaat. Ze zag Bert met een schep tussen de rotstuintjes lopen. Hij keek schichtig om zich heen. Hij stond met zijn rug naar het Boeddhabeeld en zwaaide zijn schep naar achteren. Met een forse klap viel het beeld om. Het hoofdje brak af.

Bert leek het niet in de gaten te hebben want hij zwierde de schep weer door de lucht en begon ermee tussen de bloemen te slaan. ‘Hier met die drone! Hier met dat rotding!’ schreeuwde hij. In een rap tempo werd de tuin van Agaat steeds kleiner en kleiner en Lisanne zag Bert nu van bovenaf. Hij bleef maar met zijn schep tussen de bloemen maaien. Ten slotte gaf hij het op, schudde met zijn vuist naar de lucht en liep om de hazelaars heen naar de buurttuin.

‘No way dat ik vandaag mijn bakken ga afbreken!’ riep Lisanne uit. Erik glimlachte naar haar. Het maakte zijn gezicht vriendelijk. Hij had mooie ogen, zag ze nu. ‘Wacht even,’ zei hij, ‘ik moet je nog meer laten zien.’ Hij spoelde het filmpje door en stopte toen er een zwarte schim in beeld kwam. Het was de jongen in de hoodie die Lisanne de afgelopen dagen in het weiland had zien rondsluipen. De jongen zocht naar iets op de open plek. Het beeld zoomde in op zijn gezicht dat half verborgen ging onder zijn capuchon, maar Lisanne herkende de jongen direct. Het was Bram, haar neefje! Daar zou haar zus niet blij mee zijn.

Hier stopte het beeld. ‘Meer heb ik niet, helaas,’ zei Erik. ‘De rest staat nog op het geheugenkaartje van de drone. Ik hoopte het hier ergens te vinden maar Bert heeft natuurlijk alles meegenomen.’ Lisanne haalde haar rugzak van haar schouders. ‘Ik ben bang dat het nog veel erger is.’ Ze ging op haar hurken zitten en haalde de kapotte onderdelen van de drone er een voor een uit. ‘Ik weet niet hoe het er precies uitziet, maar misschien zit het hier wel tussen.’

Erik lachte haar stralend toe. ‘Je bent geweldig!’ Hij hurkte naast haar neer en begon tussen de onderdelen te rommelen. Al gauw vond hij wat hij zocht. Hij peuterde een klein geheugenkaartje uit een gleufje tevoorschijn en stopte het in zijn broekzak.’ Loop even mee,’ zei hij. Hij stond op en liep richting de hazelaars. Lisanne stond ook op en hees de rugzak weer om haar schouders. ‘Wacht even,’ zei een zachte stem achter haar. Erik verstijfde en hij draaide zich om. Zijn ogen hadden de argwanende blik weer gekregen. Lisanne draaide zich nu ook om. Daar stond Agaat in haar blauwe jurk. Voor haar voeten rolde Misty zich over de grond.

‘Zo,’ zei ze langzaam. ‘Ik wist wel dat het iets met Bert te maken moest hebben. Ik heb hem een ultimatum gegeven, moeten jullie weten.’ Ze bukte zich en aaide Misty over haar kopje. Toen ze zich weer oprichtte zei ze: ‘Hij had tot precies vandaag om de dader op te sporen.’ Lisanne wilde haar onderbreken maar ze hief haar hand op. Ze zweeg een tijd en nam Erik onderzoekend in zich op. ‘Mag ik de beelden ook zien?’ Erik aarzelde even maar haalde toen zijn telefoon weer tevoorschijn. ‘Alstublieft mevrouw,’ zei hij zachtjes en gaf haar de telefoon.

Agaat keek eerst met een onbewogen gezicht naar het filmpje. Toen verscheen er een glimlach op haar gezicht. Lisanne hoorde Bert weer roepen: ‘Hier met die drone!’ Agaat schaterde het plotseling uit. ‘Wat een figuur is het toch ook! Ik zou bijna medelijden met hem krijgen.’ Ze gaf de telefoon terug aan Erik en haar gezicht verharde weer. ‘Hij heeft duidelijk niet doorgehad dat hij met zijn lompe gedrag mijn beeld vernield heeft. Maar die drone van jou hoort hier ook niet!’ Erik keek naar de grond. ‘En wie heeft er nog meer met mijn kleine Boeddha zitten knoeien?,’ vroeg Agaat. ‘Dat zou ik wel eens willen weten.’

Erik wenkte hen en zei: ‘Kom mee naar het weiland. Mijn auto staat daar vlakbij. Ik heb een apparaatje waarmee ik de geheugenkaart kan koppelen aan mijn telefoon.’ Agaat schudde haar hoofd. ‘Ik wil niet dat iemand mij ziet. Ga jij het maar halen. Wij wachten hier wel op jou.’ Zwijgend keken ze Erik na totdat zijn blauwe pet achter de hazelaars verdween. Agaat keek Lisanne aan. ‘Vertrouw je hem?’ ‘Ik weet het niet meer eigenlijk,’ zei Lisanne. Terwijl ze dat zei, begon haar iets te dagen.

Agaat keek peinzend voor zich uit. ‘Hij leek vandaag minder opvliegend. Het scheelt vast dat Bert er nu niet is. We weten allemaal dat hij dat effect op mensen heeft.’ Lisanne moest lachen maar Agaat bleef haar ernstig aankijken. ‘Maar weinig mensen weten dat de buurttuin mijn eigendom is.’ Lisanne was verbaasd. ‘Goh, dat had ik nooit vermoed.’ Agaat wees om zich heen. ‘De grond is van mij maar ik had er geen bestemming voor. Dus ben ik een buurttuin begonnen.’ Ze glimlachte vluchtig. ‘Niets is ooit wat het lijkt Lisanne, onthoud dat vooral goed.’

‘Maar hoe zit het dan met Bert?’ vroeg Lisanne. Agaat zuchtte. ‘Ach Bert. Zijn vrouw overleed een paar jaar geleden en hij moest iets omhanden hebben. Hij was zo vaak in de buurttuin te vinden dat ik hem heb gevraagd beheerder te worden. Ik betaal hem er goed voor ook. ’ Lisanne dacht na. Ze begon een beetje te begrijpen voor wat voor dilemma Bert had gestaan. Agaat vervolgde haar verhaal. ‘Ik had Bert een tijd geleden gevraagd Erik uit het weiland te verjagen. Bert is erg vindingrijk, dat heb ik altijd in hem gewaardeerd.’ ‘Maar nu wilt u natuurlijk graag de beelden zien.’ De mond van Agaat veranderde in een dunne streep. ‘Inderdaad Lisanne. En ik wilde dat Erik een beetje opschoot.’

Plotseling verscheen er een wilde grijze haardos tussen de bloemen. Het was Margreet. Achter haar volgde een jongen in een zwarte hoodie met gebogen hoofd. ‘Bram!’ riep Lisanne uit. Zijn hoofd schoot omhoog. Lisanne zag hem zichtbaar ontspannen toen hij zijn tante zag staan. ‘Zo Agaat,’ zei Margreet. ‘Voordat je ons eruit bonjourt, moet je toch echt nog even naar het verhaal van deze jongen luisteren.’

Agaat keek Margreet ijzig aan. ‘Jij kunt het ook nooit laten hè. Moet je je hier nu ook al mee bemoeien?’ Margreet keek haar uitdagend aan. ‘Jazeker doe ik dat. We hebben het hier tenslotte wel over het welvaren van de buurttuin. Het gaat me aan het hart dat Lisanne zomaar wordt weggestuurd.’ Lisanne voelde haar borst vanbinnen opzwellen. Margreet ging werkelijk voor haar door het vuur. Agaat wenkte Bram om dichterbij te komen. ‘Nou jongeman, doe je verhaal dan maar.’

Bram keek schichtig opzij naar Lisanne. Ze knipoogde naar hem. ‘Nou, het zit zo,’ begon hij aarzelend. ‘Mijn moeder wil dat ik vaker buiten kom omdat ik altijd maar zit te gamen. Nu heb ik een eigen spel gemaakt waarmee je vogelgeluiden kunt herkennen. Met een paar vrienden log ik iedere ochtend in. Wie de meeste vogelgeluiden herkent, is de winnaar van de dag.’ Lisanne staarde hem ongelovig aan. Dat had haar zus haar nooit verteld.

‘Mama weet hier niets van, want nu ben ik nog steeds aan het gamen natuurlijk,’ zei hij met een brede grijns tegen Lisanne. Hij richtte zich weer tot Agaat. ‘Ik loop vaak al rond vijf uur ’s ochtends buiten rond.’ Hij wees om zich heen. ‘In deze tuin zijn trouwens megaveel vogelgeluiden te horen.’ Margreet knipoogde naar hem. ‘Niks mis mee hoor jongen. Ik vind het heel creatief van je!’ Agaat zuchtte geërgerd. ‘Dat is allemaal leuk en aardig maar weet je wel dat mijn tuin absoluut verboden toegang is?’ Bram staarde naar zijn voeten. ‘Sorry mevrouw, het was niet mijn bedoeling om..’ Ze wuifde zijn woorden weg. ‘Wat wil je me nu eigenlijk vertellen?’

Bram keek weer op. ‘Nou, ik was dus een keer in uw tuin en toen zag ik het beeld. Het lag op de grond en het hoofd was losgeraakt. Ik heb het weer overeind gezet en het hoofdje op de romp geplaatst. Toen hoorde ik ineens een torenvalk en ben ik gelijk weggerend. Daar heb ik trouwens honderd punten mee gescoord, echt megavet!’ Agaat begon ongeduldig te worden. ‘En wat is hier zo bijzonder aan?’ ‘Oh, eh, ja nou het zit zo. Ik dacht, misschien is het hoofd er daarna weer vanaf gevallen. Was het dus eigenlijk een ongelukje zal ik maar zeggen.’ Agaat tuurde naar de hazelaars. Erik kwam aangelopen over het pad naar beneden. ‘We zullen het hopelijk gauw genoeg weten,’ zei ze.

Erik haalde een appaatje uit zijn jaszak. ‘Dit is een usb kaartlezer,’ zei hij. ‘Als ik die nu aan mijn telefoon koppel, kunnen we de nieuwe beelden van mijn drone zien.’ Hij ging in het midden van de open plek staan zodat iedereen over zijn schouder mee kon kijken. ‘Er is niet veel te zien, ben ik bang, maar dit verklaart wel iets,’ zei hij. Op het telefoonscherm zag Lisanne Misty tussen de rotstuintjes lopen. Ineens ging ze plat op haar buik liggen. Een koolmeesje hipte over de stenen en Misty maakte een grote sprong. Het vogeltje vloog weg en Misty belandde naast het Boeddhabeeld op de grond. Ze wreef haar rug even tegen het beeld aan. Het hoofdje viel eraf en kwam precies in zijn schoot terecht. Misty trippelde weg. Het beeld zoomde uit en nu zagen ze Misty van bovenaf. Ze liep om de hazelaars heen richting de ingang van de buurttuin. Lisanne zag zichzelf bij de bakken staan. Dit moest de dag geweest zijn dat Erik zijn drone was kwijtgeraakt.

‘Juist ja,’ mompelde Agaat. Maar verder zei ze niets. ‘Wacht,’ zei Erik, ‘ik wil nog iets laten zien.’ Hij wendde zich tot Lisanne. ‘Klopt het dat jij last van slakken hebt?’ Lisanne knikte. ‘Dit wil je vast wel zien.’ Lisanne zag nu haar eigen bakken in beeld komen. Een tijd lang gebeurde er niets. Toen verscheen Bert in beeld. Hij had een emmer in zijn hand. Met zijn andere hand haalde hij er iets uit en plaatste het in haar moestuinbak. Het beeld zoomde in en Lisanne keek vol ongeloof naar wat ze zag. Bert had een slak tussen haar andijvie neergezet.

Margreet snoof door haar neus. ‘Wat een misselijk ventje! Hij is werkelijk tot alles in staat.’ Agaat keek Margreet koeltjes aan. ‘Daarom heb ik hem ook in dienst genomen.’ Margreet kneep haar ogen tot spleetjes. ‘Wist jij hier dan van?’ Agaat lachte. ‘Nou, niet tot in detail. Maar ik wilde die bakken daar niet hebben, nee. Ik vind het maar een luie manier van tuinieren. Het past hier niet.’

Erik had een rood hoofd gekregen. ‘Dus het kwam u zeker wel goed uit dat Lisanne beschuldigd werd van vernieling!’ Agaat keek hem onbewogen aan. ‘Het was een makkelijke oplossing geweest, dat geef ik toe. Lisanne respecteert mijn tuin niet.’ Lisanne kon niet bevatten wat Agaat zei. Ze dacht terug aan die dag dat ze haar ontredderd voor haar Boeddhabeeld had aangetroffen. Zou ze toneel hebben staan spelen? Alleen maar om haar weg te krijgen uit de buurttuin? Agaat keek Lisanne nu kil aan. ‘Of dacht je soms dat ik het niet door had toen je me stond uit te lachen terwijl ik zat te mediteren.’ Lisanne zag weer de twee starende ogen voor zich die haar vermanend hadden aangekeken tussen de takken door.

‘Altijd is er wel iemand die mij stoort,’ ging Agaat verder. ‘Hoe vaak Mira mij wel niet uit mijn meditatie heeft gehaald met dat akelige lachje van haar. En die slakkenplaag tolereer ik niet in mijn tuin. Ik heb het haar gisteren eens goed duidelijk gemaakt.’ Ze spuugde op de grond. ‘Bah, walgelijke beesten zijn het! Het hoort hier niet. En dan dat zure gezicht van haar. Ik ben blij dat ze weg is.’ Lisanne was verbijsterd. En zij niet alleen. Erik en Bram staarden Agaat met open mond aan. Alleen Margreet leek niet verbaasd te zijn. Ze rolde met haar ogen en zuchtte diep.

Agaat aaide Misty nog een keer over haar kopje. ‘Ach lieverd, zat je weer achter de vogeltjes aan. Dat beeld lijm ik wel weer, het was maar een ongelukje.’ Misty spinde luid. Ze richtte zich weer op en zei: ‘Goed, nu weten we hoe het zit.’ Ze wendde zich tot Margreet. ‘Het lijkt me het beste als jij ook vertrekt nu Lisanne vandaag haar spullen opruimt. Een goed idee van je.’ Het gezicht van Margreet liep rood aan maar Agaat ging verder tegen Erik. ‘Ik dien geen aanklacht tegen je in wegens privacy schending. We weten immers nu wie er aan mijn beeld gezeten hebben.’ Met fijngeknepen ogen keek ze naar Bram. ‘En jou wil ik hier nooit meer zien. Ga maar ergens anders naar de vogeltjes luisteren.’

Toen draaide Agaat zich om. Haar blauwe gewaad wapperde om haar benen. Ze liep naar de heg en verdween. ‘Hè?’ zei Lisanne. Margreet schudde haar hoofd. ‘Tja, zo is ze. Onvoorspelbaar als de pest.’ ‘Nee, dat bedoel ik niet,’ zei Lisanne. Ze wees naar de heg. ‘Ach, weet jij dat niet?’ zei Margreet. ‘Kom maar kijken.’ Margreet liep naar de heg en verdween ook. Lisanne volgde haar en zag dat er niet één heg stond maar twee heggen die elkaar kruisten. Tussen de twee heggen in lag een pad. Margreet stond op het pad en wenkte haar. ‘Kijk maar even om het hoekje,’ fluisterde ze.

Lisanne keek en zag Agaat door het weiland lopen waar de pony’s graasden. Ze liep naar een kleine boerderij die in het midden van het veld lag. Vanaf de plek waar haar bakken stonden, had de boerderij uit het zicht gestaan. Nu begreep Lisanne waarom de tuin er zo goed bij had gelegen, waarom de koolmeesjes niet kwetterden en waarom Misty brokjes in haar bakje had gehad. Agaat moest al die tijd in haar tuin geweest zijn. Ze vond het geen prettige gedachte.

Margreet gebaarde om zich heen. ‘Dit is allemaal van mijn zus. En eigenlijk ook van mij. Maar Agaat wilde de boerderij per sé hebben toen onze vader stierf. En wij twee samen in een huis, daar komt oorlog van.’ Lisanne keek Margreet aan. ‘Maar…dat heb je mij nooit verteld.’ Ze bestudeerde het gezicht van Margreet nog eens goed maar zag niet direct een gelijkenis. Margreet haalde haar schouders op. ‘Er valt niet zoveel over te vertellen.’ Ze keek Lisanne nu recht aan. En toen zag Lisanne het. Margreet had dezelfde lichtgrijze ogen als Agaat, maar deze ogen keken vriendelijk.

‘Kom Lisanne, laten we hier weggaan.’ Margreet pakte haar bij haar arm en leidde haar mee terug naar de open plek. Bram was alweer in zijn game verdiept. ‘Later mensen,’ zei hij ineens. Hij stak zijn hand naar hen op en holde weg. ‘Hij hoorde vast weer een zeldzaam vogelgeluid,’ grinnikte Margreet. Maar Lisanne kon er even niet meer om lachen. Margreet had haar om de tuin geleid. Ze moest toch een vermoeden hebben gehad over Agaat, dat kon niet anders.

Margreet leek haar gedachten te raden. ‘Het spijt me Lisanne dat ik je niet meer heb verteld. Ik dacht echt dat Bert had zitten stoken bij Agaat. Misschien was dat ook wel zo, misschien ook niet. Je weet het nooit met die twee.’ Erik kwam naast Lisanne staan. Hij wreef over haar arm. Weer begon Lisanne iets te dagen. Iets dat ze tot nu toe over het hoofd had gezien.

‘Op de dag dat we Agaat bij het Boeddhabeeld vonden, wist jij toen al wat er op de beelden stond?’ Erik keek even weg. ‘Nee.’ Zijn stem klonk onzeker. ‘Ik wist het niet, behalve dat van die slakken. Dat viel mij meteen op.’ Hij keek haar weer aan. ‘Ik ben het besturen van de drone nog aan het leren. Ik oefen veel met stijgen en dalen. Als ik daar mee bezig ben, gaan de beelden die de camera filmt helemaal langs mij heen.’ Hij pakte haar arm vast. ‘Je moet me geloven Lisanne.’ Lisanne bestudeerde zijn gezicht. Hij keek een beetje wanhopig, maar ze dacht niet dat hij gelogen had. Ze wreef over zijn hand op haar arm en zei: ‘Ik geloof je.’ Hij lachte naar haar, zichtbaar opgelucht.

Erik en Margreet hielpen haar met het opruimen van de bakken. Het was al wat later in de ochtend, maar Bert had zich nog niet laten zien. Zou hij zich schuldig voelen?, dacht Lisanne. Toen ze de laatste spullen in haar auto hadden geladen, zag Lisanne Misty tussen de sla van Bert sluipen. Ze mauwde ineens heel raar. Lisanne sloeg de kofferbak dicht en liep naar het toegangshek. Ze zag iets blauws tussen de gewassen van Bert doorschemeren. Ze opende het hek en ging op zoek naar Misty. Toen gilde ze het uit.

Daar lag Bert. Roerloos lag hij tussen de kroppen sla. Er zat bloed op zijn blauwe blouse. Slakken kropen over hem heen en lieten een slijmerig spoor achter. Margreet pakte haar bij haar schouders beet. ‘O mijn hemel!’ riep ze uit. Erik was er ook bij komen staan. ‘Ik ga 112 bellen,’ zei hij en hij haalde zijn telefoon tevoorschijn. Op dat moment knipperde Bert met zijn ogen. Hij geeuwde en kwam half overeind zitten. Verwilderd keek hij om zich heen. ‘De slakken, zeg haar dat de slakken weg zijn,’ mompelde hij. Margreet hurkte naast hem neer. ‘Wat bedoel je Bert? Gaat het wel jongen? Wat is er gebeurd?’ Bert wees naar een emmer die naast hem stond. ‘Ik heb ze allemaal voor haar gevangen. Nu hoeft Mira niet meer weg.’

Even later stond Bert weer op zijn benen. ‘Ik moet in slaap gevallen zijn,’ mompelde hij. Hij keek naar zijn blouse en streek over de rode vlekken. Nu wist Lisanne het weer. Het waren de spetters rode wijn van gisteravond. Woedend keek hij haar aan. ‘Je zult wel begrijpen dat Agaat niet te spreken was over mijn blouse. Bijna had ze mij ook verbannen uit de buurttuin.’ Lisanne voelde een lach opborrelen vanbinnen. Ze probeerde zich in te houden maar het was onmogelijk. Ze gierde het uit. Margreet begon ook te lachen en in de ogen van Erik verschenen pretlichtjes.

‘Dat mens is ook knettergek!’ riep Lisanne tussen haar lachbuien door. Ze veegde de tranen van haar wangen. Bert plukte een paar slakken van zijn blouse en stopte ze in de emmer. ‘Dat kan wel zijn,’ zei hij met een afgemeten stem, ‘maar Agaat is als de dood voor slakken. Ze wil ze gewoonweg niet in haar buurt hebben. Helaas had Mira last van een slakkenplaag. Iedere ochtend en avond haalde ik ze voor haar weg.’ Bert keek verdrietig toen hij zei: ‘Mira is een eerlijke vrouw die hard voor haar groenten werkt, maar Agaat ziet altijd wel iets wat niet deugt. Ze mag Mira niet wegsturen. Ik pik het niet langer!’

‘Tja,’ zei Margreet. ‘als Agaat eenmaal een besluit heeft genomen, wijkt ze daar zelden vanaf. Wij zijn allemaal slachtoffer, Bert, of je nu hier blijft of wordt weggestuurd.’ Bert griste een schoffel van de grond en begon er mee tussen zijn aardbeien te wroeten. Hij keerde hen de rug toe en zei niets meer.

Even later nam Lisanne afscheid van Margreet. Ze stonden bij haar auto een beetje ongemakkelijk tegenover elkaar. Erik was teruggekeerd naar het weiland waar zijn auto stond. ‘Misschien kunnen we een keer wat afspreken,’ had hij tegen haar gezegd. Lisanne wist niet zeker of ze dat wel wilde. Maar ze voelde zich gevlijd toen ze de blos op zijn wangen zag. ‘Ik zal er over nadenken,’ had ze hem geantwoord. Pas nu besefte ze dat ze elkaars telefoonnummer niet hadden. Maar ergens wist Lisanne dat Erik waarschijnlijk nooit ver uit haar buurt zou zijn.

‘Nou,’ zei Margreet. ‘Dit was het dan denk ik.’ Lisanne wilde iets zeggen toen ze ineens Aad bij het toegangshek zag staan. Hij wenkte haar en ze liep naar hem toe. ‘Het spijt me Lisanne, dat het nu zo moet eindigen.’ Lisanne haalde haar schouders op. ‘Jij kan er niks aan doen Aad. En ik denk niet dat ik zelf nog had willen blijven na alles wat er gebeurd is.’ Bert schoffelde verwoed verder in zijn tuin maar Lisanne zag dat hij ieder woord in zich opnam. Nu richtte hij zich op. ‘Ik weet dat ze in de stad bezig zijn met het oprichten van een stadstuin. Allemaal jeugd die zich daar mee bezig houdt. Jouw bakken zouden daar prima bij passen.’ Margreet rechtte haar rug om iets te zeggen maar Lisanne was haar voor. ‘Dat vind ik aardig van je Bert, bedankt voor de tip.’ Bert mompelde wat en liep weg met zijn schoffel over zijn schouder.

Aad stopte iets in haar handen. Het was een zakje. ‘Zaadjes van de courgetteplant en zonnebloempitten. Die zullen het fantastisch doen in jouw bakken, dat weet ik zeker!’ Lisanne knipoogde naar hem. ‘Laat Agaat het maar niet horen.’ Aad kreeg pretlichtjes in zijn ogen. ‘Ach, Agaat hoeft niet alles te weten.’ Op dat moment sprong Misty op het hek. Aad schrok. ‘Ik moest maar weer eens aan het werk. Veel succes met alles Lisanne.’ Hij zwaaide vluchtig en haastte zich weg over het tuinpad.

Margreet schudde haar hoofd terwijl ze hem nakeek. ‘Die buurttuinders zijn nooit wat ze lijken.’ Haar stem trilde een beetje. Lisanne wreef over haar rug. ‘Laten we binnenkort eens bij die stadstuin gaan kijken. Dan gaan we het daar gezellig maken met z’n tweetjes.’ Margreet gaf haar een zoen op haar wang. ‘Dat vind ik lief van je Lisanne, maar ik heb besloten dat ik hier blijf. Iemand moet Agaat een beetje in toom houden.’

Ze wees naar de bakken die in de auto lagen. ‘Weet je zeker dat je weg wilt gaan? Ik kan een goed woordje voor je doen bij Agaat. Je hoeft het maar te zeggen.’ Lisanne schudde haar hoofd. De buurttuin was niet langer haar cocon waarin de buitenwereld op afstand bleef. Er was teveel gebeurd. ‘Kom me maar gauw eens opzoeken in de stadstuin, dan trekken we daar een flesje wijn open.’ Margreet omhelsde haar. ‘Dat doen we. Je maakt er vast iets moois van Lisanne, daar ben jij goed in.’ Lisanne voelde tranen in haar ogen branden en ze beloofde zichzelf wat vaker aan deze woorden te denken.

8 juli 2022  

 

Laat een leuke reactie achter - © Eke Zoll

Lees hier meer over dit verhaal:

2 reacties

Wat een geweldig verhaal! En deze clou had ik zeker niet zien aankomen! Goed geschreven! Benieuwd naar meer werk van je!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *